Gelukkig kregen we de sleutel van het huis in juni en dan lijkt de winter ver weg. In de warme zomerdagen hadden we vooral oog voor torenhoge bramenstruiken in de tuin en duizend-en-één andere klussen in en om het huis. Dit veranderde echter wanneer we op een zonnige dag oog in oog staan met een grote oude kachel op het terrein van een tweedehands winkel. “Die ga ik kopen!”, zegt Enton.
Het haardvuur
Een vuur dat leeft
Ik zit voor de kachel en kijk in de dansende vlammen, hoor wat geknetter en een heerlijke warmte komt op me af. Het geeft me rust om naar vuur te kijken. Schrijver Arthur Japin kent dit ongetwijfeld ook, hij zou vuur anders nooit zo genuanceerd kunnen beschrijven. Ik lees zijn roman, over de legendarische Russische danser Vaslav die in 1919 van de ene op de andere dag stopt met dansen en praten. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van zijn bediende. Deze maakt elke dag vuur zodat Vaslav in de koude winter zijn dagelijkse oefeningen kan doen. Ik kan me helemaal vinden in zijn gedachte dat iedereen die een avond lang in de vlammen van een open haardvuur staart niets anders kan dan zich te realiseren: vuur is een levend iets.
Enton praat ook over vuur alsof het een persoon is: “Hij heeft er zin in vandaag”, hoor ik dan. Dat betekent dat het hout snel vlam vat met enig tevreden geknetter. Opgegroeid in een land waar veel op hout gestookt werd kent de taal allerlei uitdrukkingen over vuur. Zo kan vuur het ook verkleumd zijn (Zjarr i plevitosur). Ha ha, dat betekent zoiets als: hoe je ook probeert het vuur gaat niet van harte branden. Af en toe maak ik een grapje en noem hem vuurfluisteraar, maar daar is hij het niet mee eens. Het gaat om goed opbouwen van het (droge) hout, letten op zuurstof toevoer en blijven kijken, af en toe poken en volgen... Wanneer ik als onervaren vuurvrouw aan de slag ga praat ik wel: "kom op joh, lekker branden!"
In dicht bevolkt Nederland is er terecht discussie over het stoken van hout; denk aan fijnstof, CO2 uitstoot en andere overlast. Hier in Le Buisson leven we in een andere wereld en is het nu geen issue. We verblijven in een woning met energielabel G of zoiets. De centrale oliekachel met verroeste radiatoren is zo oud, we durven hem niet eens te proberen. Wanneer ik door de ijskoude keuken naar de nog koudere wc loop realiseer ik me hoe verwend ik ben. Wat waardeer ik centrale verwarming in een goed geïsoleerd huis!